De mentor vormt de spil van de leerlingbegeleiding, hier komen alle lijntjes samen. Tijdens het mentorenoverleg kan de mentor een vraag inbrengen. Deze vraag kan enerzijds betrekking hebben op leerlinggerichte zaken zoals:
- belemmeringen die de leerling ondervindt op cognitief gebied;
- gedragsproblematiek;
- sociaal-emotionele problematiek.
Anderzijds kunnen vragen mentorgericht zijn en gaat het over:
- intervisie;
- leren van en met elkaar.
We streven ernaar om voor elke klas twee mentoren te hebben. Wekelijks is er een mentorles. In de brugklas is dat in het eerste halfjaar zelfs twee keer per week. Er is dan een extra les ingepland voor het aanleren van studievaardigheden. De mentoren verdelen de leerlingen uit hun klas, zodat elke mentor de helft van de leerlingen uit de klas persoonlijk begeleidt. Op deze manier heeft de mentor een overzichtelijk aantal leerlingen te begeleiden en is er voldoende ruimte voor persoonlijk contact met zowel de leerling als de ouder(s)/erzorger(s). De mentorlessen worden grotendeels gegeven door beide mentoren. Dit is in het belang van de positieve groepsvorming. Daarnaast is er tijdens de mentorlessen ruimte voor persoonlijke begeleiding van leerlingen.